In een
basilikale kerk
met een
tongewelf
is de druk hiervan op de zijmuren van de
lichtbeuk
heel groot. De meest ingenieuze oplossing die de
romaanse
architectuur daarvoor gevonden heeft bestaat uit het overwelven van de
zijbeuken
met een half tongewelf. Dat
gewelf
heeft dus de doorsnede van een kwart cirkel.
Het gewicht ervan duwt de muur boven de
scheiboog
naar binnen. Wat hoger wil het
tongewelf van de
middenbeuk
deze naar buiten drukken.
Het gevolg is een stabiele constructie.
Wanneer we een plakje uit een
travee
zouden snijden, dan blijkt de
doorsnede op hetzelfde principe te berusten als de
gotische
luchtbogen
en
gordelbogen.
Tekst: Jean Penders, 01-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders